Jeugdzorg: is opschaling wel beter?
- Leon van Noort
- /
- 12 April 2021
Jeugdzorg:is opschaling wel beter?
In mijn vorige blog sprak ik over 'vorm bepaalt functie en functie bepaald vorm' en hoe dit van toepassing is op de jeugdhulp.
De afgelopen maanden ben ik druk bezig met het opstellen van een regiovisie Jeugd voor verschillende regio's in Nederland. Dit is een klus die onder hoge tijdsdruk staat. Enerzijds opgelegd door de VNG. De regiovisie volgt namelijk de Norm voor Opdrachtgeverschap (NvO), een reactie van de VNG op de wetswijziging van de overheid, maar daar zo meer over. Anderzijds omdat de bedoeling is dat deze visie rond de zomer van 2021 moet passeren in de raden.
Afgelopen zomer (2020) heeft de VNG een motie aangenomen als antwoord op de het nieuwe wetsvoorstel Jeugdzorg van het ministerie van VWS. In het kort komt dit erop neer dat het ministerie vindt dat gemeenten meer opdrachtgeverschap moeten tonen richting zorgaanbieders en de markt. Om dit te bereiken vindt VWS dat de jeugdregio's min of meer verplicht op moeten gaan in een Gemeenschappelijke regeling omdat er dan duidelijke structuur is en een duidelijk aanspreekpunt als de doelen niet worden gehaald. Uiteraard is het wetsvoorstel en ook de reactie erop van de VNG een stuk uitgebreider.
De vraag is of we met het opgaan van jeugdregio's in een verplichte (w)GR wel het doel bereiken wat we met z'n allen willen? Het doel is volgens mij nog steeds in elke regio dat jeugdhulp moet passen bij het gewone leven en eenvoudig en toegankelijk moet zijn. Waarbij we ook kijken naar de juiste zorg op het juiste moment zonder hier ook een overkill aan zorg te bieden. Is het weer niet de vorm (Wgr) die hier de functie (samenwerking) afdwingt terwijl hier toch de samenwerking centraal zou moeten staan. De functie die de vorm bepaalt.
In hoeverre brengt het opgaan in een (w)Gr nu echt meerwaarde? Veel regio's werken namelijk al intensief samen. Vaak al in een netwerksamenwerking, federatief model of in een sterk afgeslankte vorm van gemeenschappelijke regeling, een centrumregeling. Dit gaat in heel veel gevallen prima. In bestuurlijke overleggen worden vaak de gezamenlijke opgaven al besproken en daarna voorgelegd aan de afzonderlijke gemeenteraden. Het voordeel is dat de gemeenteraden nog volop aan het stuur zitten en we niet nog meer bestuur op afstand hebben dmv een Algemeen Bestuur of Dagelijks bestuur in een GR. Dit zorgt ook alleen maar voor meer bestuurlijke druk terwijl er geen extra zorgverlener bij komt.
Uiteraard moet je als gemeenteraad wel het grotere plaatje blijven zien. Zonder samenwerking gebeurt er niets. Dit houdt in dat je wel moet zorgen voor een gezamenlijke manier van administratie om de lasten zo laag mogelijk te houden, ook moet je zorgen dat je lokale infrastructuur (de toewijzing) aansluit op de regionale infrastuctuur en uiteindelijk ook zorg moet dragen dat de kinderen die niet meer lokaal geholpen kunnen worden wel regionaal opvang of hulp krijgen. Waarbij veel regio's als uitgangspunt hebben te streven naar nul uithuisplaatsingen.
En uiteraard moet je zorgen dat je als raad van de hoed en de rand weet. Het dogma: "geen kind mag tussen wat en schip vallen" gaat niet meer op. Dit was de laatste jaren een vrijbrief om dan maar miljoenen in de jeugdzorg te pompen vanuit de gemeenteraad zonder af te vragen of dit nu wel zinvol was. Je mag van de gemeenteraad wel verwachten dat ze zicht hebben op het beleid en effectief met de middelen omgaan. Dit gebeurt echter in veel regio's prima door goed beleid, afstemming met adviesraden, zorgaanbieders, ketenpartners en als afgeleide daarvan een gedegen inkoopbeleid.
Kortom waarom dringt de overheid zo aan op een samenwerkingsvorm die meer problemen oproept en gemeenten in veel gevallen in een samenwerking dwingen die ze eigenlijk niet willen? Gemeenten willen zeker samenwerken. Sterker nog, ze zijn zich heel goed bewust dat dit een grote meerwaarde heeft. Maar gemeenten willen ook de 'coleur locale' terug blijven zien in hun beleid en niet opgaan in een zoveelste vorm van opschaling. Als we vinden dat de jeugdzorg een taak is van gemeenten, laten we dan ook die gemeenten zelf laten bepalen over het 'HOE' die samenwerking plaatsvindt. Laten we die gemeenten dan ook het vertrouwen geven in plaats van dit van bovenaf opleggen. Het is tenslotte ook het geld van de lokale gemeenschap waarmee ze de jeugdzorg voor hun inwoners financieren.